Waarom en wanneer een schipperke

Naar ik meen doe ik de waarheid niet te kort, wanneer ik stel dat het om een nogal onbekend ras gaat. Toen wij zo'n goede negen jaar geleden besloten om weer een hond te nemen, stemde mijn man voor een Schipperke, het hondje uit zijn jeugd. Omdat ik dacht dat het de kleine keesachtige keffertjes van de binnenscheepvaart waren, togen wij naar de Hofstadshow in Den-Haag en daar zag ik de zwarte vosachtige duiveltjes voor het eerst. Het waren er n.b. een stuk of acht. Mijn eerste commentaar was: "Wil je echt zo'n klein mirakel hebben?" Ik zal nooit het verontwaardigde antwoord vergeten. "Ze zijn niet klein, dat lijkt maar zo, het zijn echte grote honden, dat zul je wel merken". En inderdaad, dat heb ik gemerkt. Het Schipperke paart zijn klein hanteerbaar lichaam aan het karakter van een grote hond. Hij is zich als het ware zelf van zijn kleinheid niet bewust. Ondanks de onbekendheid buiten de kring der kynologen, hoort het Schipperke bij de oudste hondenrassen. Reeds in de 15e eeuw wordt hij door een Belgische monnik beschreven. Ook is het de hond waarmede de eerste Clubmatch ter wereld werd gehouden. Dit gebeurde op een zondagmiddag in 1690 op de Grote Plaats in Brussel. Toentertijd was het in zijn stamland België een hondje", dat vooral door de schoenmakers en slagers gehouden werd. De waarheid gebiedt er bij te vertellen dat het bij die clubmatch en de velen die er op volgden, eigenlijk niet ging om de hond. Raspunten kende men niet, want die werden pas in 1888 vastgesteld. Aan keurmeesters was helemaal geen behoefte, een ieder vond zijn eigen hond de allermooiste. Nee, het ging om de halsbanden, die zo kunstig gemaakt waren, dat geen haartje van de halskraag beschadigd werd. Deze halsbanden waren van koper en soms zelfs van zilver en volgens de legende zijn deze halsbanden de directe oorzaak van het staartloze Schipperke. Twee bevriende schoenmakers, leden van het Crispyngilde hadden allebei een Schipperke en beide hondjes hadden eerst een eenvoudige effen koperen halsband. Eén van hen schafte zich een geslagen koperen halsband aan, waarop de andere zijn hond met een prachtig gedreven koperen tooide. Dat liet nummer één niet op zich zitten en hij liet een zilveren halsband maken. De tweede schoenmaker wond zich hier vreselijk over op, vooral omdat hem de middelen ontbraken om hier weer bovenuit te gaan. In woede sneed hij toen het "zilveren" Schipperke de staart af. De eigenaar van de hond kwam er op de volgende zondagmiddag toch mee op de Grote Plaats en ziet, iedereen vond dat de hond er mee gewonnen had en sindsdien worden Schipperkes "staartloos" geboren. We hebben dus te maken met een Belgisch ras, dat is iets waar alle geleerden het over eens zijn. Maar over de benaming "Schipperke" zijn hele disputen geweest. Oorspronkelijk heette het "Spits Belge". Bij de grote jachthondententoonstelling echter die in 1880 in Brussel gehouden werd hadden de organisatoren ook graag de Belgische nationale hond ingeschreven gezien en toen werd hij omschreven als terriërs met gladde beharing, met rechtstaande oren, staartloos van Vlaams ras, Schipperke". En toen in 1882 het Belgische hondenstamboek het L.O.S.H. werd ingesteld werd hij ook daarin direct als zodanig ingeschreven. Natuurlijk omdat hij op trek en andere schuiten gehouden werd zal men zeggen. Maar nergens is een bewijs gevonden dat de Belgische schippers, in tegenstelling tot hun collega's in andere Europese landen, er iets anders op na hielden dan kleinere Keeshonden Misschien gebeurde het om hem te onderscheiden van de dwergkees, maar ook dat is niet waarschijnlijk omdat deze hond in België algemeen als Loulou werd aangeduid. De heer F. E. Verbanck, die in de gulden tijd van het Schipperke tussen de twee wereldoorlogen de beroemde Roychem kennel stichtte, komt tot een heel andere conclusie, die nu wel als algemeen aanvaard mag worden namelijk dat de naam Schipperke beschouwd. Hij stelt namelijk dat de naam Schipperke teruggrijpt naar het oorspronkelijk gebruik van het ras. In vroeger tijden waren er in Vlaanderen grote kudden wolvee, waarvoor allerlei soorten honden gebruikt werden, vooral grote keesachtige honden. In de Vlaamse volkstaal werden herdershonden als schaper aangeduid, in de streek van Antwerpen als scheper en in de omgeving van Leuven de bakermat van ons hondje, sprak men van Schieper. De uitgang ..ke' geeft het verkleinwoord aan. Van Schieperke op Schipperke is taalkundig gemakkelijk te begrijpen, vooral omdat het volkstaal betreft. Heden ten dage is men dan ook algemeen van oordeel dat het Schipperke een kleine herdershond is en de karaktertrekken daarvan kan men nog steeds bij hem aantreffen. Want het wonderlijke feit doet zich voor dat alhoewel deze hond al eeuwen lang als huishond is gehouden vele Schipperkes naar aard en aanleg hoeders zijn gebleven. Dit kan zich plotseling demonstreren wanneer hij op een wandeling buiten een groep schapen ontmoet, die hij dan zo nodig op een hoop moet drijven. De bekende keurmeester en Schipperkes-kenner Ch. Huge verteld ons dat er in oude tijden in de omgeving van Leuven een heel oud ras bestond, zwart van kleur en middelmatig van grootte met staande oren, die Leuvenaars genoemd werden. De grootste van deze honden werden gebruikt bij het hoeden van schapen en kleinere deden als rattenvangers dienst. Naar zijn oordeel zijn uit deze Leuvenaars zowel de Belgische Herders alsook de Schipperkes voortgekomen en zijn ze te beschouwen als de missing link tussen Groenendaelers en Schipperkes. Ook nog in een nabijer verleden werden Schipperkes gebruikt voor de rattenvangst. In de zeventiger jaren van de negentiende eeuw deden ze als zodanig dienst bij de grote Leuvense brouwerijen en deden daarbij niet onder voor de beste terriërs. Wellicht is dit ook de reden waarom hij als zodanig in de beginjaren van het L.O.S.H. werd ingeschreven. Ook de Engelsen zagen hem oorspronkelijk voor een terriër aan en toen zij voor het eerst op een Engelse tentoonstelling verschenen, dat was in 1889 in het Aquarium in Londen, werden zij als de clou van de terriërshow beschouwd. Maar genoeg over de geschiedenis van deze hond. Want al is dit alles nog zo interessant, wanneer wij ons een hond aanschaffen, dan willen wij toch in de eerste plaats weten of hij bij ons past, of hij het karakter en de eigenschappen bezit die wij in onze hond zouden willen aantreffen. De Koninklijke Schipperkesclub van België voert als motto: ik ben Belg, klein, sterk, trouw, slim en moedig. En hiermede is in weinig woorden het Schipperke en zijn karakter volledig weergegeven. Kernachtig en maatgevend staat het ook in het eerste artikel dat, voor zover bekend, over het Schipperke geschreven werd, nl. in het toen nog geen jaar oude Belgische tijdschrift "Chasse et Peche" van 1882: "het Schipperke is een gitzwart duiveltje, zonder bokkenpoten en zonder staart; een ware duivel voor ratten, muizen, mollen en voor alle ongedierte. Niet te vermoeien wachter, rust hij dag noch nacht. Voortdurend is hij op de been en niets ontgaat hem wat er binnen of buitenshuis geschiedt. Hij loopt van kelder naar zolder onderzoekt hoeken en gaten en als er naar zijn oordeel iets niet in de haak is, waarschuwt hij de baas met zijn gekef. De gewoonten van het huis kent hij allemaal, hij bemoeit zich met alles en nog wat en neemt daarbij een air aan alsof hij zelf de baas is. Hij is een wonder van trouw en verknochtheid en tegenover kinderen is hij de zachtheid in persoon. Wee de vreemdeling die met opzet of per ongeluk de hand uitsteekt naar iets of iemand uit zijn huis, het Schipperke heeft tanden en weet die zonodig te gebruiken. Goede stalhond en groot liefhebber van paarden is hij een best ruiter. Wanneer hij op een jaagpaard mag zitten, dan is hij uitgelaten van vreugde. Behalve een goede waakhond, een goed ruiter en een aangename steeds op geruimde makker is het Schipperke bovendien nog een uitstekend terriër een jachthond di primo cartello zegt ergens de heer G. de Bosch. Als kameraad en als gedwongen helper bij het fretteren op konijnen is hij onbetaalbaar; trouwens geen fretteerder die er geen Schipperke op na houdt. En zo is het, in grote trekken, nog altijd met het Schipperke van onze dagen, naar aard en aanleg een echte gebruikshond. En zoals zijn grote broer, de herdershond, en van oorsprong de waker was van de bezittingen van de boer, zo was en is het Schipperke dat van het huis van zijn meester van zijn winkel en van zijn gezin van alles wat bij als zijn persoonlijk bezit beschouwt. Bovendien is hij een prettige, levendige en guitige verschijning. Is bij wantrouwig tegenover mensen die hij niet kent en laat bij dit blijken ook, dan betekent dit nog niet dat bij naar aard een bijter is. Naar mijn eigen ervaring gaat bij niet verder dan een angstaanjagend brommen. Is zijn vriendschap echter eenmaal gewonnen dan betekent dit een vriendschap voor het leven. Het grommen van een Schipperke betekent echter lang niet altijd dat hij boos of op zijn hoede is. Kijk maar eens hoe twee bevriende Schipperkes elkaar begroeten. Luid grommend vliegen ze op elkaar in en dat is dan een bewijs van hechte vriendschap. Een Schipperke dat een allemansvriend is, heeft beslist niet het goede karakter. Ik kwam er zo nog nooit een tegen Het zijn z.g. eenmanshonden. wat niet wegneemt dat zijn leven eveneens gewijd is aan de overige leden van het gezin. Zijn waaksheid kent geen grenzen. Zo lang als hij meent dat het nodig is zo lang zal hij blijven waarschuwen en blaffen. Toch kan niet van hem gezegd worden dat het een lawaaierige hond is. Ga maar eens naar de Schipperkesring op de tentoonstelling of naar de benches waar ze zitten. Je zult er geen geblaf horen de Schipperkesring behoort tot de rustigste van de hele tentoon stelling En ook in huis zijn het over het geheel rustige honden, totdat er iets gebeurt of er iemand aan de deur komt want dan voelt hij het zijn plicht te waarschuwen. Daaraan heeft bij zijn slechte faam van keffertje naar alle waarschijnlijkheid te danken. Uw visite weet dat zij veelal met geblaf ontvangen wordt. Dat zij daarna de hele middag of avond de hond niet horen, dat vergeten zij. Je hoort hem niet tenzij er een reden voor bestaat en dat is voor de eigenaar au fond een prettige eigenschap. Door zijn natuurlijke aanleg kan het Schipperke doven van dienst zijn. Zij zullen hun dove baas of vrouw waarschuwen wanneer er gebeld wordt of wanneer de telefoon gaat. Hiervoor is weinig of geen training nodig. Heeft men een Schipperke, dan moet men niet vergeten dat hij een hond is die het voor zijn goede gezondheid zeker nodig heeft om geregeld uit te gaan. Als schoot of kussenhond moet hij beslist niet gehouden worden, het dier zou er balorig van worden. Het is zijn lust en zijn leven om vogels die op de grond zitten op te jagen en als ze laag blijven vliegen, achter ze aan te rennen. Zijn beweeglijkheid dient niet onderschat te worden. Zelfs wanneer men hem in diepe rust denkt is bij nog alert. Een klein geluidje dat buiten het normale patroon valt is genoeg om hem zijn pientere oogjes te laten openen en zijn oren te laten spitsen. Ondanks dit alles, of misschien juist daarom, kunnen ze heel oud worden, ouder dan de meeste hondenrassen. De historie kent tal van Methusalems onder de Schipperkes. Bovendien zijn ze erg nieuwsgierig en intelligent en hebben een sterke individuele persoonlijkheid. Waarschijnlijk door dit laatste kunnen ze behoorlijk koppig zijn, terwijl ze zich van hun eigen kleine gestalte helemaal geen rekenschap geven. Ze voelen zich volkomen ebenbürtig aan de grotere rassen en doen daarvoor geen stap opzij. Hun oortjes zijn buitengewoon beweeglijk en daarmede geven zij hun stemmingen weer. Het leukst zijn deze hondjes in alerte toestand, wanneer ze gespannen staan met de spitse oortjes kaarsrecht dicht bij elkaar. Ze zijn ook dol op autorijden en omdat ze de auto als een verlengstuk van Uw huis beschouwen, zullen ze deze met evenveel ijver en vreugde bewaken. Ook is bij een ware kindervriend. Hij vindt het heerlijk als ze spelletjes met hem doen. Ik heb eens een verder levendig Schipperke gekend, dat als de zesjarige dochter des huizes het in haar hoofd haalde om hem als pop te laten fungeren, rustig met zich liet sollen en het zelfs gelaten over zich heen liet gaan als van hem geëist werd om onder een dekentje in de kinderpoppenwagen door de straat getreden te worden. Uw kleuter of baby kunt U hem gerust toevertrouwen, geen ogenblik verslappen en geen vreemde zal de kant krijgen dicht bij ze te komen. Eerst zal bij gevaarlijk brommen om ze op een afstand te houden en als dat niet helpt zal bij alarm staan en zelfs zou bij in staat zijn zich dood te vechten om hetgeen hem is toevertrouwd te verdedigen. Schipperkes kunnen gemakkelijk in een flat gehouden worden en ze brengen ook weinig kosten voor voeding met zich mede. Daar komt nog bij dat het van nature zeer schone honden zijn. Ze wassen zich als een poes en hebben geen enkele' hondenlucht bij zich. Ook wanneer ze in de regen gewandeld hebben brengen ze geen natte bontlucht mee. Ofschoon een dagelijkse borstelbeurt goed is voor zijn pels is dit eigenlijk alleen werkelijk nodig in de ruitijd. Het zijn prettige wandelkameraden, want ook loslopend hoef je niet bang te zijn hem kwijt te raken. Dit hangt samen met het doel van zijn leven, wat voor hem niet inhoudt dat hij in do allereerste plaats er voor zorg moet dragen dat zijn baas of vrouw niets overkomt. Daarom kan bij niet weglopen en is dit om de één of andere reden voor hem toch noodzakelijk, dan zal bij na afhandeling daarvan weer hard naar U terug lopen. Wat het jachtinstinct betreft waarover in het artikel in Chasse et Peche geschreven wordt, daarmee is het vreemd gesteld. Inderdaad zijn er nog steeds rattenvangers bij en hoever de aanleg in deze richting gaat is afhankelijk van het individu, net als dit bij jachthonden het geval is. Maar ik zag ze in de duinen nimmer achter een fazant of konijn aangaan, terwijl ze in het open veld wél een haas uit zijn leger opjagen en daarna als een pijl uit de boog achternazetten. Katten worden door Schipperkes nauwelijks opgemerkt. Heeft men reeds een kat en neemt men er cm Schipperke bij, dan zal de tevens eetlust opwekkend hond de kat met interesse tegemoet treden en dan ligt het aan de kat hoe het verdere verloop zal zijn. Zijn beiden nog jong dan raken ze zeker aan elkaar gehecht en worden dikke vrienden. Van alle kleine hondenrassen is het Schipperke zeker de sterkste, de hardste hond. Met zijn dichte onderhaar is bij bestand tegen regen en koude en zijn vacht is niet zo lang dat bij er in de nattigheid last van krijgt. Als zorg gedragen wordt voor een tochtvrije ruimte kan hij wanneer het een normale winter is, rustig in de kou slapen Maar hij is even gelukkig in een centraal verwarmd huis. Natuurlijk is het wel zo, dat een hond die overdag in een warm huis verblijft niet 's nachts buiten in een onverwarmd hok kan liggen. Wat zijn afmetingen betreft bij mag niet minder wegen dan 3 kilo. Hiermede is gelukkig paal en perk gesteld tegen de neiging die men bij zovele andere kleine rassen ziet om steeds kleiner te gaan fokken. Zijn maximum gewicht mag de 9 kilo niet te boven gaan. Er is dus nog een ruime speling wat de grootte betreft. Ik meen met het voorgaande de vraag wanneer een Schipperke voldoende uit de doeken gedaan te hebben. Rest het waarom. Daar is maar één antwoord op. Want heb je eenmaal een Schipperke dan bezit je in klein formaat al de kwaliteiten en eigenschappen bij elkaar die door de eeuwen heen mens en hond tezamen gebracht hebben.

Artikel uit "De hondenwereld", kerstnummer 1970. 

Comments